Wat is een parkbos?
Een parkbos is een sierbos binnen de aanleg van een landgoed of park. De meeste parkbossen dateren uit de periode vanaf de Landschapsstijl.
De parkbosrand is de overgang tussen het parkbos en een open ruimte als parkweide of watergang. Een parkbosrand ligt vol in het zicht en werd vroeger zorgvuldig onderhouden.
Een productiebos is geen parkbos maar een bos dat opgezet is voor productie van hout en vaak met één of enkele boomsoorten ingeplant.

Groots uitzicht tussen parkbossen landgoed de Horsten, Wassenaar
Onderhoud
Vrijwilligers voeren er meestal de volgende werkzaamheden uit: het verwijderen van snelgroeiende bramen en zaailingen van bomen, het afzetten van jonge bomen en heesters en het onderhouden van de paden en de parkbosrand. Daarnaast signaleren ze onveilige situaties als vallende takken, nesten van eikenprocessierups of vandalisme.
Het onderhoud van hakhout wordt ook vaak door vrijwilligers uitgevoerd. Dit vraagt echter veel specifieke kennis en wordt in dit artikel niet besproken.
Tips voor onderhoud
Onderhoud bramen
Bramen zijn ecologisch waardevolle heesters maar kunnen met hun lange stengels in korte tijd grote stukken grond bedekken. Daar groeien ze uit tot een dichte ruigte waar geen (stinzen) plant onder kan groeien. Ze worden verwijderd op plekken waar ze niet gewenst zijn. Bramen hebben een stevig wortelstelsel en loopt weer vrolijk uit als je de plant bovengronds afknipt. Steek de wortels zo goed mogelijk weg. Verwerk ze bovenop een takkenril, zo drogen ze uit en wortelen niet opnieuw.
Trekken van zaailingen van bomen
De meeste bomen vermeerderen zich door zaad. Een aantal boomsoorten zaaien zich flink uit maar ontkiemen niet of nauwelijks. Esdoornsoorten hebben niet veel licht nodig en ontkiemen soms massaal in het bos. De jonge bomen groeien snel en drukken zo andere heesters en bomen weg. Ook andere soorten als acacia en Amerikaanse vogelkers kunnen zich snel uitzaaien. Kleine zaailingen worden uitgetrokken of uitgespit. De zomer is een goede tijd om ze te verwijderen. In de winter vallen boomzaailingen nauwelijks op.

| Braamstruiken zitten stevig verankerd met een breed wortelstelsel | Zaailingen van gewone esdoorn zijn gemakkelijk los te trekken |
Dunnen van het bos
Snelgroeiende bomen of heesters kunnen andere langzamer groeiende soorten verdrukken. Daarom wordt in het parkbos regelmatig gedund. Dunnen is het verwijderden van bomen of heesters die te dicht op elkaar staan of op een ongunstige plek staan. Het dunnen gebeurt vaak handmatig in de herfst en winterperiode.
Onderhoud sterk groeiende heesters
Sierheesters als Sneeuwbes en Prachtframboos zijn in het verleden veel aangeplant in parkbosranden. In de loop van tijd kunnen ze zich sterk uitbreiden en grote bossen worden. Zijn de heesters te breed geworden, steek ze dan met wortel en al uit. Staan er stinzenplanten onder, laat ze dan met rust.

| Sneeuwbes (Symphorricarpus albus) | Prachtframboos (Rubus spectabilis) |
Onderhoud parkbosrand
Een bosrand zit precies op de overgang van het parkbos naar een open plek als een parkweide of pad. Bosranden vormden in de Landschapsstijl een belangrijke begrenzing van een zichtlijn of zichtveld. De rand werd daarom ingeplant met verschillende soorten bloeiende heesters en kleine bomen die ook in de herfst een mooie bladkleur en bessen dragen. Een bosrand is lichter, warmer en voedselrijker dan een bos. Vooral insecten en vogels maken hier gebruik van. Vaak zijn bomen en heesters in een bosrand teveel door elkaar gegroeid. Door te sterk groeiende soorten te dunnen en terug te knippen, krijgen andere soorten weer licht. Ook overhangende boomtakken worden terug gesnoeid.
Opruimen herfstblad
De bosbodem bestaat uit grond met een daarop liggende strooisellaag van fijn organisch materiaal. Vallend herfstblad, takken en dood stamhout worden continu omgezet naar het fijne strooisel dat door regenwormen en andere organismen de grond in getrokken wordt. Deze vermenging is van belang voor het instandhouden van een gezond bodemvoedselweb en houdt ook verdamping van vocht tegen. Afgevallen herfstblad blijft dus liggen. Op paden om zitbankjes en in greppels kan het blad zich echter ophopen. Hier wordt het zoveel mogelijk verwijderd.
Opbouw van een takkenril
In vroeger tijden zagen bossen er opgeruimd uit. Afgevallen takken werden gebruikt als brand- en geriefhout, het dikkere stamhout als timmerhout. Een takkenril past daarom niet in het historisch beeld van een parkbos. Het kan een opvallend element zijn dat vooral in de winter opvalt. Voor de biodiversiteit is een takkenril wel gewenst. Het hout blijft immers in het bos en kan zo verteren en opgenomen worden in de natuurlijke kringloop.
Hieronder volgen een aantal tips voor het opzetten van een takkenril in parkbos.
Een alternatief voor een takkenril is het verspreiden van takken over de bodem. Verspreide takken vallen niet zo op en zijn minder brandgevaarlijk dan een opgetaste takkenril.

Een fraai gestapelde takkenril op buitenplaats Berbice te Voorschoten.
Bomen en zorgplicht
Een eigenaar heeft een zorgplicht om de bomen in zijn parkbos regelmatig te onderhouden en te controleren op vitaliteit. Hiervoor huurt hij meestal een boomspecialist in. Daarnaast houd je als vrijwilliger altijd je ogen open als je in het bos werkt. Signaleer tijdig bij een onveilige situatie. Dat hoeft niet altijd na een storm of hevige sneeuwval te zijn. Ook op een stille zomerdag kan een boom, schijnbaar vanuit het niets, een tak verliezen. Niet alle risico’s kunnen afgedekt worden; bezoekers kunnen ook struikelen over een dode tak. Door regelmatig onderhoud en controle kan risico wel ondervangen worden.
Historie
Historische tuinen en parken bezitten een zekere gelaagdheid. In de loop van tijd zijn er verschillende aanleggen over elkaar heen gelegd. De meeste parken hebben een aanleg in Landschapsstijl. Het parkbos met zijn gevarieerde beplanting stamt ook uit deze periode. Toch kun je in zo’n park ook weer een rechte laan tegenkomen uit de voorgaande periode van de Geometrische of Formele stijl.
Rechtlijnig en strak gesnoeid
In de periode van de Geometrische stijl (ca 1500-1750) werden tuinen en parken rechtlijnig aangelegd. Vaste waarden binnen deze aanleg waren rechte lanen, bosquets, sterrenbossen en enkele vrijstaande bomen. Een laan gaf toegang tot het hoofdhuis, was bij voorkeur lang en recht, beplant met meerdere rijen bomen. Het park werd verder ingevuld met bosquets en sterrenbos(jes). Bosquets zijn eigenlijk kleine, geordende bosjes en werden meestal beplant met hakhout, een enkele keer gemengd met bloeiende sierheesters. Een sterrenbos is een bos met rechte paden die er als een ster doorheen lopen. Het diende als wandel- en jachtbos. In het midden van het pad bevond zich soms een jachthut, prieel of waterkom. Ook kon er een markante boom staan, soms sierlijk gesnoeid als etageboom. Het park werd goed onderhouden, bomen werden strak gesnoeid en afgevallen takken en blad harkte men regelmatig weg.

| Een ontwerp met bosquets van Antoine Dézallier d'Argenville uit het boek: La Theorie | De tuin van buitenplaats Hofwijck te Voorburg is vanaf 1639 in geometrische stijl aangelegd en later zorgvuldig gerestaureerd. Een bruggetje geeft toegang tot het bosquet |
Een romantisch park
In de Landschapsstijl (ca 1750-1870) lieten ontwerpers zich inspireren door het natuurlijke, gevarieerde landschap. Ze vertaalden dit naar elementen als een slingerende vijver, parkbos en een parkweide met hier en daar een vrijstaande boom of boomgroep. Het parkbos werd afgezoomd met een fraaie bosrand beplant met sierheesters en vaste planten.
Heel veel soorten voor het parkbos
De Landschapsstijl bleek een glorietijd voor heesters en bomen. Veel nieuwe soorten bereikten Europa via Engeland. Omdat men niet goed wist waar al deze overzeese gewassen oorspronkelijk vandaan kwamen, werden ze steevast aangeduid als ‘Engelsch plantsoen’ of ‘Engelsch bloemhout’. Uiteindelijk wordt de benaming ‘Engels hout’ een begrip voor een beplanting met sierlijke soorten heesters. Met het brede sortiment werden gevarieerde parkbossen ontworpen, met bomen en heesters in een opvallende vorm, bladkleur of uitbundige bloei. Een aantal soorten kom je nog in het parkbos tegen; (rode) beuk, acacia, Amerikaanse eik, boerenjasmijn, prachtframboos en sneeuwbes.

| Gezicht op Velserbeek (Velzen-Zuid), H. Numan, 1793 | Gezicht op landhuis De Wildbaan, Driebergen, Henry Pauw van Wieldrecht (mogelijk), 1903-1907 |
Een tuin vol bomen
De overvloed aan nieuwe soorten resulteerde ook in de aanleg van bomentuinen of ‘arboreta’. Een arboretum herbergt loof- en naaldbomen, in een pinetum staan coniferen en ander naaldhout. Een bomentuin gaf status, menig landgoedeigenaar koketteerde met zijn verzameling bijzondere en zeldzame bomen. Nieuwe boomsoorten werden niet alleen beoordeeld op sierlijkheid maar ook op bruikbaarheid als productiehout. De Amerikaanse Douglasspar bleek zeer geschikt en is later op grote schaal als productiebos ingeplant.
Geef hier jouw feedback of deze tip interessant is geweest voor jou.
Vertel ons waarom je deze tip niet interessant vond.
Met het platform ZelfDoen in Zuid-Holland faciliteert De Groene Motor vrijwilligers in groen en erfgoed. Lees meer over fondsen, leen gratis gereedschap, schrijf je in voor een cursus of informeer jezelf met ARBO en veiligheidstips.